Roerdalen- Een groot aantal olieproducerende landen zijn verenigd in de OPEC. Daarbinnen is Saoedi-Arabië het machtigst. Als de Saoedi’s de prijs willen opdrijven, spreken ze onderling af de productie te verlagen. Dat is nu zelfs gebeurd met een nog grotere groep, de OPEC+, waar ook Rusland bij zit.
Deze truc werkt eigenlijk altijd, maar niet altijd even goed. “Het probleem is dat de Saoedi’s een swing producer zijn, maar wij geen swing consumers“, zegt energie-econoom Hans van Cleef van ABN AMRO. De grootste olievelden ter wereld liggen in Saoedi-Arabië. Dat land kan de productie naar wens verhogen of verlagen.
Olieconsumerende economieën als Nederland en Japan hebben daarentegen een vrij constante olievraag. Een plotse daling van het aanbod leidt dan automatisch tot een stijging van de prijs.
Chinese lockdowns helpen mee de olieprijs te verlagen
Maar dan rekenen we buiten één andere economie, ’s werelds een na grootste, die wél een swing consumer is: China. Het is het enige land waar het coronavirus nog bestreden wordt met rigoureuze lockdowns. De besmettingen nemen er weer toe, steden gaan op slot en de vraag naar olie daalt ver genoeg om de mondiale prijs weer flink te temperen. Slechts enkele dagen na het slechte nieuws van de OPEC.
Om er cijfers aan te hangen: de ruwe olieprijs ligt nu iets onder de 100 euro per vat. Dat is dik een tientje meer dan twee weken geleden. Maar nog steeds fors lager dan tijdens de zeer hoge prijspiek van afgelopen juni, toen een vat ruwe olie zo’n 135 euro kostte.
Het is ook onduidelijk hoeveel die productie in praktijk omlaaggaat, zegt Van Cleef. De OPEC sprak zelf van twee miljoen vaten per dag minder. Maar niet elk land is even transparant over de werkelijke productie. Van Cleef verwacht dat de werkelijke daling zal blijven steken rond een miljoen vaten – met dus maar de helft van het prijseffect